DRY Programmeerprincipe
Het programmeerprincipe DRY (Don’t repeat yourself) veronderstelt de opsplitsing van een groot systeem, bijvoorbeeld, ontwikkelde software, in kleinere, niet-herhalende componenten. Als je meerdere componenten hebt die dezelfde taken uitvoeren, dan moet volgens het DRY-principe hun aantal worden verminderd, in het ideale geval zodat elke component zich niet herhaalt.
Nadat het systeem is opgesplitst in componenten die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van duidelijk gedefinieerde taken, kan men ze organiseren in klassen, wat wordt genoemd modulaire architectuur.
Voor de correcte opbouw van een systeem volgens het DRY-principe is het noodzakelijk om je aan de volgende regels te houden:
- Voordat je begint met werken aan een project, stel het dan voor als een grafisch schema, opgesplitst in visuele componenten.
- Bij het werken aan een complex projectonderdeel, moet dit eveneens grafisch worden weergegeven in de vorm van een UML-diagram of vergelijkbare middelen.
- In het grafische schema moet duidelijk worden aangegeven de hiërarchie en de rol van elke projectcomponent.
- Ook moet in het schema de verbinding van je componenten met de componenten van andere projectdeelnemers worden aangegeven, evenals welke projecttakken gemeenschappelijk of privé zullen zijn.
- Het is nodig om rigide verbindingen tussen componenten te vermijden, omdat ze een negatieve invloed hebben op de effectiviteit van de gehele projectarchitectuur.
Zie ook
-
het principe
SOLID,
dat richtlijnen geeft voor software op basis van OOP -
het principe
KISS,
dat het vermijden van complicatie van software veronderstelt -
het principe
YAGNI,
dat het vermijden van overbodige functionaliteit van software veronderstelt -
het principe
CQS,
dat voor elke functie slechts één opdracht geeft -
het principe
LoD,
dat wordt toegepast bij softwareontwikkeling -
het principe scheiding van verantwoordelijkheid,
dat wordt toegepast bij softwareontwikkeling