⊗pyPmStInr 106 of 208 menu

Sets in Python

Set - een veranderlijk gegevenstype, bedoeld voor het opslaan van alleen unieke waarden. Uiterlijk lijkt een set op een lijst, alleen zijn de elementen omsloten door accolades. De syntaxis van een set ziet er als volgt uit:

st = {element1, element2, element3...}

Om een set te creëren, moet je verplicht de functie set gebruiken. Als je niets in de parameters doorgeeft, wordt er een lege set aangemaakt:

st = set() print(st) # geeft set() weer

Als je probeert om aan de variabele st accolades toe te wijzen, dan wordt er geen set aangemaakt, maar een lege dictionary:

st = {} print(st) # geeft {} weer print(type(st)) # geeft <class 'dict'> weer

Om een set te creëren die gevuld is met elementen, moet je deze opgeven in de parameter van de functie set. Een set kan worden gemaakt van een string, een array en een tuple:

st1 = set('abc') st2 = set(['1', '2', '3']) st3 = set((1, 2, 3)) print(st1) # geeft {'a', 'c', 'b'} weer print(st2) # geeft {'1', '3', '2'} weer print(st3) # geeft {1, 2, 3} weer

De volgende code is gegeven:

tst = {} print(type(tst))

Zeg wat er in de console wordt weergegeven.

De volgende code is gegeven:

tst = set() print(type(tst))

Zeg wat er in de console wordt weergegeven.

De volgende code is gegeven:

tst = {'x', 'y', 'z'} print(type(tst))

Zeg wat er in de console wordt weergegeven.

De volgende code is gegeven:

tst = {'a': 1, 'b': 2, 'c': 3} print(type(tst))

Zeg wat er in de console wordt weergegeven.

hubncssvhy